maandag 13 december 2010

Effect van de vraag op het antwoord

Afgelopen zaterdag waren er twee explosies in de Zweedse hoofdstad Stockholm. Na een dergelijke heftige gebeurtenis is het moeilijk om een objectief verslag te krijgen van de getuigen. Op televisie vertelden een aantal getuigen hun verhaal over de gebeurtenis. Ze hadden het ieder op een andere manier beleefd. Dit deed me denken aan een experiment waar ik ooit over gelezen heb. De vraag die je stelt, blijkt sterk invloed te hebben op je herinnering van de gebeurtenis.
Inschatten van snelheid
Onderzoekers Loftus en Palmer (1974) toonden in twee experimenten aan dat de vraag je geheugen sterk kan beïnvloeden. In het eerste experiment kregen de deelnemers korte filmpjes van verkeersongevallen te zien. Na de filmpjes moesten de deelnemers steeds een aantal vragen beantwoorden. De vraag waar het de onderzoekers daadwerkelijk om ging, was de vraag: Hoe hard reden de auto’s toen ze elkaar raakten?  De onderzoeksvraag ging over het tweede deel van de vraag. Maakt het uit welk woord je gebruikt?  Ze vervingen het woord ‘raakten’ door: knalden, botsten, troffen of stootten. Wat bleek nu? Deelnemers schatten de snelheid van de auto significant hoger in als er stond ‘botsten’ of ‘knalden’ in vergelijking met ‘raakten’. Het verschil was maar liefst 15km per uur!

Zag je gebroken glas?
De deelnemers zagen hetzelfde filmpje, maar door een woord schatten ze de snelheid hoger in. In het tweede experiment toonden de onderzoekers nog iets frappants aan. Een nieuwe groep deelnemers keek naar een filmpje van een minuut. In dat filmpje zagen ze een auto-ongeluk waarbij meerdere auto’s betrokken waren. De onderzoeksgroep werd in drieën gedeeld. Twee groepen werd gevraagd hoe hard de auto’s reden, met daarbij het woord ‘raakten’ of ‘botsten’ in de vraag. De controle groep werd niet gevraagd hoe hard de auto’s reden. Een week later kwamen de deelnemers weer terug bij de onderzoekers. Zonder het filmpje nog een keer te zien, werd de deelnemers een aantal vragen gesteld over het filmpje. De belangrijkste vraag was hier: Zag je gebroken glas? Deelnemers die de vraag hadden gehad met het woord ‘botsten’ schatten niet alleen de snelheid hoger in, maar bleken zich ook significant vaker gebroken glas te herinneren. Tweederde van de ‘botsten’ conditie had gebroken glas gezien, terwijl bijna de helft van de ‘raakten’ en controleconditie geen glas had gezien. Het mooiste is nog, dat er in het filmpje helemaal geen gebroken glas te zien was!
Het effect van de vraag
De deelnemers die de vraag hadden gekregen hoe hard de auto’s ‘botsten’, bleken er gebroken glas bij te bedenken. Hier zie je dat met slechts de keuze voor één ander woord, het geheugen gestuurd kan worden. Afgelopen zaterdag kan het verschil mogelijk gelegen hebben in de vraag of de auto uit elkaar knalde, ontplofte of explodeerde. Toch handig om rekening mee te houden als journalist of politieagent.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten