woensdag 29 augustus 2012

Alle partijen CPB kampioen?


Maandag waren bijna alle politieke partijen ineens kampioen. Het was de dag dat het Centraal Planbureau (CPB) haar doorrekeningen presenteerde en een voorspelling deed van de effecten van de politieke plannen. Als de uitslag tegenviel, werd het CPB bekritiseerd en bij een positieve uitkomst was het een logisch gevolg van de natuurlijk briljante plannen.


Kampioenuh!
Positieve voorspellingen werden meteen met koeienletters vermeld op de politieke websites en sociale media. Ineens waren ze allemaal kampioen op het voor hun belangrijke onderwerp. Dat sommige partijen er bewust voor kozen bepaalde onderwerpen niet in de berekening mee te laten nemen, werd natuurlijk niet  benoemd. 

Positief zelfbeeld
We hebben allemaal de automatische neiging om een positief zelfbeeld te  behouden. Dit doen we bijvoorbeeld door successen aan onszelf toe te schrijven en voor falen een externe oorzaak te zoeken. Concreet: het winnen van de wedstrijd komt omdat je zo’n enorm talent bent en het verliezen is toch echt de schuld van de scheidsrechter of het slechte veld.

CPB te links of te rechts?
Verder kunnen we niet zo goed tegen negatieve feedback. Als we een test hebben gedaan en de uitkomst valt ons tegen, hebben we de neiging om de test in twijfel te trekken. Of als we ergens niet geschikt voor beoordeeld worden, dan was de beoordelaar vast vooringenomen. Zo gaat het ook al jaren bij de CPB doorrekeningen, als de uitslag positief uitvalt voor linkse partijen, noemen rechtse partijen het CPB een links bolwerk en vice versa. In 2010 zei Geert Wilders nog: “Het CPB heeft een rode bril op”, terwijl hij dit jaar “reuze trots” is.

Langer leven
Behalve dat deze reacties op afstand vermakelijk zijn om te bekijken heeft het ook nog een hoger doel. Uit longitudinaal onderzoek van 1900-1950 bleek dat honkballers die winsten aan zichzelf toeschreven en verliezen aan de situatie langer leefden! Deze bias is dus heel nuttig omdat we ons beter voelen over onszelf, hierdoor gelukkiger zijn en meer doorzettingsvermogen hebben. En doorzettingsvermogen hebben politici wel nodig. Ze moeten dus wel, zonder dat kampioensgevoel is het natuurlijk helemaal niet vol te houden.

maandag 27 augustus 2012

Beïnvloedingprincipes nader uitgelegd: Deel 3 Autoriteit

Weleens aandachtig naar commercials gekeken? Als je er eenmaal aan begint, vliegen de beïnvloedingsprincipes je om de oren. Neem bijvoorbeeld de tandpasta reclame. Een beetje fatsoenlijk tandpasta merk heeft een mooi model ingehuurd, dat model een witte jas aangetrokken en voor de camera gegooid met een paar intelligente teksten. Waarom? Omdat wij onbewust beïnvloed worden door autoriteit.

Als wij voor de schappen staan in de supermarkt en uit honderden soorten tandpasta kunnen kiezen, pakken wij eerder de tandpasta die door een tandarts in een reclame is aangeprezen. We zijn ons hier niet bewust van; we weten niet eens meer welk merk er in welke reclame voorbij is gekomen. Onbewust is er echter een heel proces in werking gezet. Bij het bekijken van de tandarts in de reclame, heeft ons onbewuste de expertise van de tandarts gekoppeld aan het tandpasta merk. Deze positieve associatie is zo sterk, dat het ons bewuste handelen stuurt wanneer wij daadwerkelijk in de winkel staan. We hebben dan een beter ‘gevoel’ bij dat ene merk.


Makke schapen
De tandpasta reclames zijn echter onschuldig in vergelijking met het onderzoek van Milgram in de jaren zestig (zie ook deze blog). Milgram gaf deelnemers de opdracht een andere deelnemer, die woordjes moest leren, schokken toe te dienen bij een fout antwoord. 65% (!) van de deelnemers gehoorde de professor, zelfs wanneer de andere deelnemer smeekte om te stoppen.

“I observed a mature and initially poised businessman enter the laboratory smiling and confident. Within 20 minutes he was reduced to a twitching, stuttering wreck, who was rapidly approaching a point of nervous collapse. He constantly pulled on his earlobe and twisted his hands. At one point he pushed his fist into his forehead and muttered: “Oh, God, let’s stop it.” And yet he continued to respond to every word of the experimenter and obeyed to the end.” (Milgram, 1963).
Als we dan naar oorlogen kijken, is het niet meer zo vreemd dat mensen in staat zijn tot de meest gruwelijke daden (zie deze blog voor een indrukwekkende TED Talk).


Hoe wapenen we onszelf ertegen?

Autoriteit is dus een krachtig principe dat ons gedrag een bepaalde -misschien ongewenste kant- op kan sturen. Hoe zorgen we ervoor dat we onze eigen wil beschermen? Van kleins af aan leerden we te gehoorzamen, hoe draaien we dit ineens om?

Een eerste stap, volgens professor Cialdini, is een verhoogd bewustzijn van de impact van autoriteit op ons gedrag, zodat het ons minder verlamt wanneer autoriteit ineens een rol speelt. Daarbij moeten we ons bewust zijn van de verschillende manieren waarop autoriteit opgewekt wordt. Een eerste manier is door het gebruik van titels zoals arts of professor. Een tweede manier is kleding. Een witte labjas roept meteen associaties op met wetenschappers en professoren. Zij zullen het wel weten. Toch? Vandaar dat de tandarts in de reclame zo’n impact kan hebben: hij draagt een witte jas en heeft de titel tandarts. En een laatste manier is het inzetten van statussymbolen zoals auto’s.
Naast kennis van deze manieren om autoriteit op te wekken, raadt professor Cialdini aan om jezelf twee vragen te stellen: is deze autoriteit echt een expert en is deze autoriteit oprecht? Deze twee vragen helpen je wapenen tegen oneerlijk gebruik van autoriteit.


Hoe zetten we het in?
Uiteraard kunnen we zelf dit principe ook gebruiken (of misbruiken ;). Zoals zojuist beschreven, helpt het gebruik van titels, juiste kleding en andere statussymbolen. Om tenslotte je betrouwbaarheid te verhogen, een laatste tip: benoem wat minder goed aan je voorstel of product is. Neem bijvoorbeeld dit verhaal over een ober:

“When it was time for the first person to order, he went into his act. No matter what she selected, Vincent reacted identically: his brow furrowed, his hand hovered above his order pad, and after looking quickly over his shoulder for the manager, he leaned conspiratorially toward the table to report for all to hear “I’m afraid that is not as good tonight as it normally is. Might I recommend instead the___ or the____?” (At this point, Vincent suggested a pair of menu items that were slightly less expensive than the dish the patron had selected initially.) “The are both excellent tonight.” (Cialdini, 2003)

Hij heeft het blijkbaar goed met je voor en verstand van de kaart, waarom zou je niet op zijn advies vertrouwen en bestellen wat hij aanraadt? Sterker nog: waarom zou je de rest van de avond niet gewoon op al zijn adviezen vertrouwen? Dit is precies waar de ober op hoopt. Na zijn eerste advies stelt hij dure wijnen en nagerechten voor. En ook de fooi gaat hoger worden dan normaal. Hij was immer zo oprecht.

donderdag 23 augustus 2012

Hoe armer, hoe onaardiger?

In Londen is recent een onderzoek gedaan naar altruïsme. Hoe? Door 300 brieven verkeerd te bezorgen en af te wachten hoeveel brieven er uiteindelijk wel op het juiste adres arriveerden (een methode voor het eerst gebruikt door Stanley Milgram -van het  bekende Milgram experiment- in de jaren 60). Een verkeerd bezorgde brief opnieuw versturen naar het juiste adres, is een handeling die moeite kost maar niks oplevert. Welke mensen doen dit vaker; welke mensen zijn altruïstisch? 


Wat zou jij doen?
Zou jij de moeite nemen de brief opnieuw te versturen? Ik moet eerlijk bekennen dat ik het niet altijd doe. Ik moet er toch moeite voor doen en bovenal: ik moet het niet vergeten. En aangezien ik vergeetachtig ben, is de kans groot dat de brief uiteindelijk bij het oud-papier terecht komt. 

Arme wijken onaardig
Hoewel, misschien is mijn vergeetachtigheid niet het probleem. Misschien is mijn adres het probleem en moet ik upgraden naar het Gooi. Uit het onderzoek bleek namelijk dat mensen uit een rijke wijk vaker de brief opstuurden dan mensen uit een arme wijk. 87% van de brieven die verkeerd bezorgd waren in de rijke wijken arriveerden uiteindelijk op het juiste adres, in tegenstelling tot 37% van de brieven uit de armere wijken. Een upgrade naar een rijke wijk is dus wat ik nodig heb om mijn 'altruïstische zelf' naar boven te krijgen...

De verklaring
Maar waarom is er een verschil tussen de wijken gevonden? Zijn mensen uit arme wijken echt zo onaardig, doen ze dan helemaal niets voor de medemens? De onderzoekers verwachten dat mensen in arme wijken, wat achterdochtiger zijn door de hogere mate van criminaliteit en daardoor een verloren brief wat minder snel oppakken en opsturen. Wat denk jij? Klinkt dit als een plausibele verklaring of denk je dat er iets anders aan de hand is?

donderdag 16 augustus 2012

Beïnvloedingprincipes nader uitgelegd: Deel 2 Sympathie

Hoe vaak zeg je ‘nee’ wanneer een vriend om hulp vraagt? Waarschijnlijk (en hopelijk) bijna nooit. Onze vrienden teleurstellen doen we niet graag. Geen wonder dat Tupperware party's (en alle ondenkbare varianten die inmiddels ook bestaan) zo populair zijn geworden. Deze verkoop feestjes zijn erg ingenieus opgezet. Een vriend of vriendin organiseert de avond, regelt een verkoper van Tupperware en nodigt jou -en alle andere vrienden- uit. Deze uitnodiging sla je niet af, het is een vriend nietwaar? En wanneer je er bent, voel je je verplicht om iets te kopen. Dit heeft Tupperware namelijk heel slim bedacht: de host verdient geld wanneer zoveel mogelijk vrienden iets op de party aanschaffen. Op deze manier is de vriendschap verweven met het verkoopproces.

Waarom Tupperware dit doet? Omdat we onze vrienden aardig vinden, en wanneer we iemand aardig vinden, zijn we veel sneller geneigd ‘ja’ te zeggen dan wanneer we iemand niet aardig vinden. Dit wordt ook wel het principe van sympathie genoemd.



Wanneer treedt het effect van sympathie op?
Als alleen vrienden zo af en toe gebruik maken van deze zwakte, zou het geen probleem zijn. Maar helaas, ook verkopers zetten sympathie veelvuldig in. Ze doen er alles aan om zo sympathiek mogelijk over te komen.

Een eerste factor die sympathie beïnvloed is aantrekkelijkheid. Zonder dat we er ons bewust van zijn, vinden we aantrekkelijke mensen aardiger dan onaantrekkelijke mensen. Dit noemen we in de psychologie ook wel het halo-effect. Wanneer iemand aantrekkelijk is, ontstaat er een halo met allerlei andere positieve eigenschappen zoals eerlijkheid, intelligentie en dus ook sympathie.  Dit hoeft totaal niet overeen te komen met de daadwerkelijke eigenschappen van een aantrekkelijk persoon, maar de gevolgen zijn groot. Aantrekkelijke mensen krijgen gemiddeld 12 tot 14% meer loon, aantrekkelijke politici hebben een grotere kans verkozen te worden en aantrekkelijke mensen komen er beter vanaf in juridische processen zoals rechtszaken.

Een tweede factor die sympathie beïnvloedt, is gelijkheid. Mensen die op ons lijken, vinden we aardiger. Zo geven we eerder geld aan goede doelen wanneer de collectant op dezelfde manier gekleed is dan wanneer de collectant een afwijkende kledingstijl heeft. En autoverkopers hebben ondertussen erg goed door dat het benoemen van gedeelde hobby's of woonplaatsen een goede tweede is om sympathie op te wekken. Ze spelen slim in op het feit dat we mensen waarmee we dingen delen, aardiger vinden. Hierbij kun je denken aan leeftijd, hobby’s, vakanties en politiek.

En alsof bovenstaande nog niet genoeg is, is er nog een derde manier om sympathie op te wekken: complimentjes geven. Toen ik in Amerika was, werd ik ermee bedolven (het went snel moet ik zeggen ;). Hier in Nederland lijkt het zo’n vaart niet te lopen. Waarschijnlijk past het niet helemaal bij onze ‘doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg’ cultuur. Maar effectief kan het wel zijn: onbewust gaan we degene die ons complimenteert namelijk als erg aardig beschouwen.

Hoe wapenen we onszelf ertegen?
Sympathie is vooral een sterk principe omdat het gebruik maakt van associaties. Bij elke persoon en bij elk voorwerp hebben wij een diversiteit aan associaties. Zo denken we bij een hond aan een riem en vervolgens aan uitlaten. Deze associaties hebben vaak een bepaalde positieve of negatieve lading. Sympathie maakt gebruik van deze positieve lading. Wanneer iemand dezelfde hobby heeft, van dezelfde leeftijd is en je een compliment heeft gegeven, heb je deze positieve associaties wanneer je in de toekomst aan die persoon denkt. En een positief gevoel, maakt dat we meer toenadering zoeken en dus ook sneller ja zullen zeggen.

No more! Hoe wapenen we onszelf tegen sympathie? Een eerste stap is alert worden wanneer we iemand ineens enorm aardig vinden en dat eigenlijk buiten proportie is gezien de omstandigheden. Een autoverkoper die als vriend aan gaat voelen, maakt waarschijnlijk gebruik van een paar simpele trucs. Vervolgens maak je een onderscheid tussen de deal zelf en degene die de deal aanbiedt. Bekijk kritisch de kenmerken van de deal en besluit dan of je erop in wil gaan.


Hoe zetten we het in?
Als het goed is, weet je nu precies hoe je sympathie kunt opwekken en dus in je eigen voordeel kunt gebruiken. Een laatste tip: wil je van iemand iets gedaan krijgen, zeg er dan bij dat een vriend van hem of haar je heeft doorverwezen. Jou afwijzen, wordt dan ineens een stukje lastiger. Die vriend zal wel de beste bedoelingen gehad hebben. Toch...?

woensdag 15 augustus 2012

Effectief een voet tussen de deur zetten?

Als klein meisje deed ik een keer de deur open voor Jehovah’s getuigen. Twee dames begonnen meteen een verhaal tegen me af te steken, waar ik toen (en eerlijk gezegd nog steeds) geen touw aan vast kon knopen. Gelukkig snelde mijn moeder de trap af om de dames vriendelijk doch dringend te verzoeken hun boodschap elders te verkondigen. Op het moment dat mijn moeder de deur wilde sluiten, zette een van de dames zonder pardon haar voet ertussen. Ik zie het nog voor me!

76% stemt in
Letterlijk een voet tussen de deur is niet echt een slimme zet als je gedrag wil veranderen. Toch kan een figuurlijke voet tussen de deur heel effectief zijn. In Amerika werd aan huiseigenaren gevraagd of zij een groot billboard met de tekst “DRIVE CAREFULLY” in hun voortuin wilden zetten. Nu zijn de voortuinen in Amerika gemiddeld wat groter dan hier, maar het bord was zo groot dat de zicht op het huis grotendeels weggenomen werd. Desondanks stemde 17% in met het verzoek. In een andere deel van de wijk werd dezelfde vraag gesteld en daar stemde maar liefst 76% in met het verzoek. Andere type mensen? Nee, er was in dat deel van de wijk twee weken daarvoor iets gebeurd.

Een klein verzoek met grote gevolgen
Twee weken eerder was iemand aan de deur geweest met een ander verzoek. De vraag was of ze een kleine sticker op het raam van hun huis of auto wilden plakken. Op die sticker stond: “Be a safe driver”. Dit was zo’n laagdrempelig verzoek dat bijna iedereen hiermee had ingestemd. Onbewust hadden zij zich hiermee echter verbonden aan iets veel groters. Het was namelijk allemaal onderdeel van een psychologisch onderzoek. Ook toen de onderzoekers dit principe testten met de vraag of mensen een petitie met de boodschap: “Keep California beautiful” wilden tekenen, stemde de helft van de mensen in met het vervolgverzoek van het enorme billboard. Ook al had de petitie niet direct iets met ‘drive carefully’ te maken. Ook op andere gebieden is dit effect aangetoond, zo bleek 16% meer vrouwen bereid te zijn een gynaecologisch onderzoek te ondergaan als zij eerst een vragenlijst hadden in gevuld.

Foot in the door techniek
Dit is een techniek uit Amerika, die daarom ook beter bekend staat als de Foot in the Door techniek (FITD). Natuurlijk doen we niet zomaar alles omdat we ons ergens aan gecommiteerd hebben. Het moet wel in de lijn van onze normen en waarden liggen. De Jehovah’s zouden bij mij (en mijn moeder) nog zoveel kleine verzoeken kunnen doen, maar instemmen zal ik niet. Ze zouden wel kunnen overwegen de letterlijke voet tussen de deur te vervangen door een figuurlijke, dat is voor beide partijen prettiger.


vrijdag 10 augustus 2012

Beïnvloedingprincipes nader uitgelegd: Deel 1 Schaarste

We schrijven inmiddels al twee jaar blogs, en het principe schaarste is dan ook geen onbekende. Dit principe is een van de zes principes die de Amerikaanse professor Cialdini in zijn boek Influence (aanrader!) uitgebreid beschrijft. Toch zijn de zes principes van Cialdini nooit apart behandeld. Daar vonden we het nu tijd voor worden!

Zoals je kunt zien, heb ik me als lijdend voorwerp opgeworpen om de zes principes beeldend uit te leggen (laten we het houden op een combinatie van psychologie en fotografie). De komende zes weken zijn jullie dus nog niet van mijn hoofd af en leg ik kort en krachtig uit wat een principe inhoudt, hoe je deze kunt inzetten maar ook hoe je je ertegen kunt wapenen.


Alom bekend: schaarste
Bij de techniek schaarste kunnen we ons allemaal iets voorstellen. Slogans als "het is nu of nooit" (schaarste in tijd) en "op is op" (schaarste in aantal) vliegen ons om de oren. Maar waarom werkt schaarste nou zo goed; hoe kan het dat ons o zo rationele brein ons in de steek laat?

Heel simpel: ons gedrag wordt voor een groot deel gestuurd door ons onbewuste. En dit onbewuste hanteert simpele vuistregels over de wereld. Zoals "duur is goed". Maar ook "als er ergens weinig van is, dan is het een goed product". Door deze impliciete vuistregel die ons onbewuste hanteert, worden schaarse producten meer gewild. Het lijkt bijna alsof ze meer waard zijn. 

Ten tweede zijn wij gemotiveerder wanneer wij denken aan het feit dat we iets kunnen verliezen dan wanneer we denken aan het feit dat we iets kunnen krijgen. We doen er dus alles aan om verlies te voorkomen. Schaarste speelt hier slim op in. Stel je voor dat ik al weken twijfel over een tas. Ik kon de tas elk moment kopen, maar bleef twijfelen. De situatie is nu echter veranderd: de tas is in de uitverkoop en wordt binnen een week vervangen door de nieuwe collectie. Ineens is er een verlies-frame: binnen een week wordt mij de keus ontnomen de tas nog te kopen. Door dit mogelijke verlies, raak ik zeer gemotiveerd de tas toch te kopen.

En ten derde zorgt schaarste ervoor dat onze keuzevrijheid minder wordt, of zelfs verdwijnt. En daar hebben we een hekel aan. Zodra de keuzevrijheid dreigt te verminderen, ondernemen we actie om dit te voorkomen. Nog een factor die mij motiveert die tas toch te kopen - nu het nog kan...


Hoe wapenen we onszelf ertegen?
Het moge duidelijk zijn dat het lastig is ons tegen schaarste te wapenen. Ons onbewuste staat meteen in de startblokken om dat ene product toch te kopen. Voordat we de situatie ook maar enigszins kunnen analyseren, zijn we al overmand door de wil om te kopen. 

Volgens Cialdini kunnen we de emoties die we op zulke momenten ervaren, echter wel gebruiken als een signaal om even een time-out te nemen. Een tweede stap is jezelf dan de vraag te stellen waar je het product voor wilt gebruiken. Schaarste beïnvloedt namelijk wel hoe waardevol we een product vinden, maar schaarste beïnvloedt niet onze evaluatie van de kenmerken van het product zelf. We vinden niet ineens een koekje lekkerder omdat deze schaars is bijvoorbeeld. Maar we moeten toegeven: schaarste blijft een van de lastigste principes om je tegen te wapenen...


Hoe zetten we het in?
Hoewel we veel situaties niet gaan voorkomen en we waarschijnlijk de komende jaren nog steeds met onnodige producten thuis blijven komen, kunnen we het natuurlijk ook op een positieve manier bekijken. Je kunt het zelf gebruiken!

Je weet nu al dat je moet benadrukken dat er nog maar weinig van is (schaarste in aantal) of dat het er nog maar even is (schaarste in tijd). Maar hoe kun je het gewenste effect vergroten? Een eerste tip is een product dat goed verkrijgbaar is, schaars maken. Wanneer wij denken dat een product goed verkrijgbaar is, maar we zien ineens dat dat niet zo is, beoordelen we dat product als vele malen waardevoller dan wanneer een product altijd al schaars was.

Een tweede tip is benadrukken dat iets schaars is, omdat er competitie is van andere geïnteresseerden. Deze oorzaak communiceren maakt het product nog vele malen gewilder dan enkel de schaarste op zich benadrukken.

Good luck!

donderdag 9 augustus 2012

Keuzes maken als Homer Simpson of Superman

Eerder vertelden we al over de illusion of control; we denken invloed uit te kunnen oefenen over situaties terwijl we in feite helemaal geen controle hebben. Er is echter nog een andere versie van de illusion of control: denken dat we onze keuzes altijd weloverwogen maken. We denken dat we goed weten wat onze voorkeur is, maar eigenlijk hebben we geen idee. 

Hoe kan het dat we in Nederland en Duitsland met veel moeite maar weinig orgaandonoren hebben en dat in België en Frankrijk bijna iedereen donor is? En waarom is het slim om een optie aan te bieden die niemand wil hebben?

Deze en andere vragen over ons irrationele gedrag beantwoord Dan Ariely in onderstaande TED Talk!



maandag 6 augustus 2012

Boemerang effect: niet aan witte beren denken..

Op een feestje stond ik te praten met een Christen. In dit geval is dat relevant, want we hadden namelijk een gesprek over vloeken. Ik vroeg of hij (fanatieke voetballer) het  vervelend vond dat er in het voetbal zoveel gevloekt werd. Het was een interessant gesprek waarbij we het er ook over hadden dat vloeken aangeleerd gedrag is. Midden in het gesprek kwam een bekende langs die iets zei waarop ik reageerde met jawel: een vloek. In plaats van een keurig “Dat meen je niet?”, gebruikte ik Gods naam ‘ijdel’ en schond ik Exodus 20:7. Red je daar maar eens uit!

Niet aan witte beren denken
Natuurlijk schrok ik en sloeg ik mijn hand voor m’n mond. Ook zo’n interessante reflex handeling, alsof je jezelf tegenhoudt om nog meer stomme dingen te zeggen. Stamelend probeerde ik uit te leggen dat ik juist niet wilde vloeken. Het deed me denken aan het witte beren experiment. Normaal zou je niet zomaar aan witte beren denken, tenzij je een poster van je favoriete ijsbeer boven je bed hebt hangen (je weet het niet). Maar als ik nu zeg: denk niet aan witte beren dan is de kans groot dat je juist aan witte beren moet denken.  In het officiële witte beren experiment werd de deelnemers gevraagd om vijf minuten hardop te denken. De ene groep moest aan witte beren denken en de andere groep juist niet. Iedere keer dat ze aan witte beren dachten, moesten ze op een bel drukken. In het tweede deel werden de rollen omgedraaid. De groep die in eerste instantie niet aan witte beren mocht denken, bleek in het tweede deel significant vaker aan witte beren te denken dan de controlegroep.


Gedachte onderdrukking
Onderdrukking van de gedachte aan witte beren leidt ertoe dat je juist meer aan witte beren moet denken. Een boemerang effect dus: je krijgt de gedachte juist harder weer terug. Nu heeft het denken aan witte beren nog niet zo’n heftig effect op je gedrag. Erger is het wanneer we bijvoorbeeld aan het lijnen zijn en onszelf dwingen om niet aan eten te denken. Door de onderdrukking van de gedachte aan eten, denken we juist veel meer aan eten. Hierdoor raak je mentaal uitgeput en is de kans groter dat je in de supermarkt zwicht voor al het lekkers, met alle gevolgen van dien. Of dat je dus niet wil vloeken, omdat je gesprekspartner net heeft aangegeven daar soms wel gekwetst door te raken... Gelukkig kon hij er in deze situatie wel om lachen!


Bijna twee jaar geleden schreven we een blog over de posters van de Bond tegen het Vloeken. Ons brein kan niet goed omgaan met ontkenningen, waardoor de boodschap ‘Vloek niet’ mogelijk een averechts effect heeft:  http://otherweyes.blogspot.nl/2010/10/de-bond-tegen-het-vloeken-zal-bij-de.html 

donderdag 2 augustus 2012

Blij met brons en balen van zilver? OS2012

Hebben jullie gezien hoe Marianne Vos de beelden van haar eigen race bekeek in het programma London Late Night bij Mart Smeets? Aan de linkerkant van het scherm zag je Marianne Vos fietsen en aan de rechterkant zag je haar gezichtsuitdrukking, terwijl ze naar zichzelf keek. Je zag aan haar gezicht wat ze op dat moment voelde, ze beleefde het behalen van het goud weer opnieuw. Mooi!


Gaan voor goud
Marianne Vos heeft behaald waar iedereen voor naar de Olympische Spelen komt: goud. Zo ook, de naam zegt het al, de Golden Girls. Inge Dekker, Femke Heemskerk, Marleen Veldhuis en Ranomi Kromowidjojo vormen samen de Nederlandse Estafette ploeg van de dames. Tijdens de Olympische Spelen in Peking haalden ze goud, dus dat moest het nu ook worden. Helaas werd het zilver. Normaal zou je zeggen: zilver op de Olympische Spelen, wauw! Maar de dames voelden het anders: “We hebben geen zilver gewonnen, we hebben goud verloren”.

Brons
Gisteren was de avond van Edith Bosch, Nederlandse Judoka. Ook zij ging voor goud. Door - naar eigen zeggen - een fout te maken verloor ze de kans op een gouden medaille. Een uur later moest ze strijden voor de brons, een heel ander perspectief. Maar het lukte haar en ze ging alsnog met een medaille van de mat af. Natuurlijk had ze liever goud gehad, maar ze was alsnog trots op haar bronzen medaille.

Blijer met brons dan met zilver?
Rationeel is zilver natuurlijk een beter resultaat dan brons, maar toch is Edith Bosch blijer met haar bronzen medaille dan de estafette dames met hun zilveren medaille. Is dit een uitzondering? Nee, uit onderzoek op de Olympische spelen in 1992 hebben psychologen hier onderzoek naar gedaan. Ze analyseerden de gezichtsuitdrukkingen van de medaillewinnaars op het moment van winnen en tijdens de uitreiking. Wie is er blijer? De kleinste trekjes werden geanalyseerd. En wat bleek? Winnaars van de bronzen medaille zijn blijer dan de winnaars van zilver.

Vergelijking
Waar vergelijk je je mee? De estafette dames vergeleken zich natuurlijk met goud, ze hadden daar al eens gestaan en hoorden daar nu ook te staan. Bronzen medaille winnaars kunnen zich vergelijken met die hele groep anderen die niet op dat podium terecht zijn gekomen. Deze sociale vergelijking zorgt voor het irrationele gevolg dat zilveren medaille winnaars minder blij zijn.

Net niet
Het meest frustrerende is om iets net niet te behalen. Sebastiaan Verschuren werd in de finale van de 100m vrije slag vierde op een verschil van 8 honderdsten. Zoals Inge de Bruijn uitbeeldde: een knip met de vingers. Bij net niet, is het heel dichtbij en had het zomaar wel zo kunnen zijn. Wat als zijn start beter was geweest, wat als ze net wat harder hadden gezwommen… Dit noemen we in de psychologie: counterfactual reasoning. We stellen ons de wat-als vraag vooral als we actie hebben ondernomen en minder als we niets hebben gedaan. En op de een of andere manier stellen we de vraag niet andersom: wat als Ranomi Kromowidjojo niet zo hard had gezwommen in de Estafette? Dat willen we helemaal niet, we willen genieten van de mooie beelden en de gouden plakken die onze Nederlanders binnen halen, want dan winnen we zelf allemaal ook een beetje.