Op
een feestje stond ik te praten met een Christen. In dit geval is dat relevant,
want we hadden namelijk een gesprek over vloeken. Ik vroeg of hij (fanatieke
voetballer) het vervelend vond dat er in
het voetbal zoveel gevloekt werd. Het was een interessant gesprek waarbij we
het er ook over hadden dat vloeken aangeleerd gedrag is. Midden in het gesprek
kwam een bekende langs die iets zei waarop ik reageerde met jawel: een vloek.
In plaats van een keurig “Dat meen je niet?”, gebruikte ik Gods naam ‘ijdel’ en
schond ik Exodus 20:7. Red je daar maar eens uit!
Niet aan witte beren denken
Natuurlijk schrok ik en sloeg ik mijn hand voor m’n mond. Ook zo’n interessante reflex handeling, alsof je jezelf tegenhoudt om nog meer stomme dingen te zeggen. Stamelend probeerde ik uit te leggen dat ik juist niet wilde vloeken. Het deed me denken aan het witte beren experiment. Normaal zou je niet zomaar aan witte beren denken, tenzij je een poster van je favoriete ijsbeer boven je bed hebt hangen (je weet het niet). Maar als ik nu zeg: denk niet aan witte beren dan is de kans groot dat je juist aan witte beren moet denken. In het officiële witte beren experiment werd de deelnemers gevraagd om vijf minuten hardop te denken. De ene groep moest aan witte beren denken en de andere groep juist niet. Iedere keer dat ze aan witte beren dachten, moesten ze op een bel drukken. In het tweede deel werden de rollen omgedraaid. De groep die in eerste instantie niet aan witte beren mocht denken, bleek in het tweede deel significant vaker aan witte beren te denken dan de controlegroep.
Natuurlijk schrok ik en sloeg ik mijn hand voor m’n mond. Ook zo’n interessante reflex handeling, alsof je jezelf tegenhoudt om nog meer stomme dingen te zeggen. Stamelend probeerde ik uit te leggen dat ik juist niet wilde vloeken. Het deed me denken aan het witte beren experiment. Normaal zou je niet zomaar aan witte beren denken, tenzij je een poster van je favoriete ijsbeer boven je bed hebt hangen (je weet het niet). Maar als ik nu zeg: denk niet aan witte beren dan is de kans groot dat je juist aan witte beren moet denken. In het officiële witte beren experiment werd de deelnemers gevraagd om vijf minuten hardop te denken. De ene groep moest aan witte beren denken en de andere groep juist niet. Iedere keer dat ze aan witte beren dachten, moesten ze op een bel drukken. In het tweede deel werden de rollen omgedraaid. De groep die in eerste instantie niet aan witte beren mocht denken, bleek in het tweede deel significant vaker aan witte beren te denken dan de controlegroep.
Gedachte
onderdrukking
Onderdrukking
van de gedachte aan witte beren leidt ertoe dat je juist meer aan witte beren
moet denken. Een boemerang effect dus: je krijgt de gedachte juist harder weer
terug. Nu heeft het denken aan witte beren nog niet zo’n heftig effect op je
gedrag. Erger is het wanneer we bijvoorbeeld aan het lijnen zijn en onszelf
dwingen om niet aan eten te denken. Door de onderdrukking van de gedachte aan
eten, denken we juist veel meer aan eten. Hierdoor raak je mentaal uitgeput en
is de kans groter dat je in de supermarkt zwicht voor al het lekkers, met alle
gevolgen van dien. Of dat je dus niet wil vloeken, omdat je gesprekspartner net
heeft aangegeven daar soms wel gekwetst door te raken... Gelukkig kon hij er in
deze situatie wel om lachen!
Bijna
twee jaar geleden schreven we een blog over de posters van de Bond tegen het
Vloeken. Ons brein kan niet goed omgaan met ontkenningen, waardoor de boodschap
‘Vloek niet’ mogelijk een averechts effect heeft: http://otherweyes.blogspot.nl/2010/10/de-bond-tegen-het-vloeken-zal-bij-de.html
Geen opmerkingen:
Een reactie posten