Inmiddels ben ik gebruiker van Linkedin, Twitter en Facebook. Ik geef toe; slaaf geworden van de sociale media. Soms ben ik wel eens ‘sociale-media-moe’, maar desondanks word ik altijd weer willoos aangetrokken tot de mogelijkheden van sociale media. Vooral Facebook bevredigt mijn nieuwsgierigheid; eindelijk een ongegeneerd kijkje in andermans leven (ook in de levens van mensen die ik helemaal niet zo veel zie).
Van de week kwam ik erachter dat Facebook niet enkel invloed heeft op mijn nieuwsgierige aanleg, maar ook op mijn hersenen. Uit onderzoek van de Universiteit Londen is gebleken dat het aantal Facebook vrienden voorspelt hoeveel grijze materie we in bepaalde gebieden van ons brein hebben. Vreemd idee toch?
Hoe meer Facebook vrienden we hebben, hoe meer grijze materie we in de amygdala, de rechter superieure temporale sulcus, linker midden temporale gyrus en de entorhinal cortex hebben (wat een namen…). De laatste drie hersengebieden worden geassocieerd met de grootte van online sociale netwerken. Maar de amygdala wordt naast online netwerken, ook geassocieerd met offline – real life - netwerken. Helaas konden ze geen oorzaak-gevolg aantonen waardoor het onbekend is of hoeveelheid Facebook vrienden voor veranderingen in je hersenen zorgt, of dat een bepaalde hersenstructuur voor een bepaalde hoeveelheid Facebook vrienden zorgt.
Tenslotte vonden ze geen samenhang in de relatie tussen netwerk vaardigheden en het aantal Facebook vrienden. Het is dus niet zo dat je ineens stukken beter bent in netwerken, wanneer je een enorme lijst vrienden op Facebook hebt. Bummer! Dat was namelijk nog eens een goede netwerk tip geweest…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten