woensdag 23 mei 2012

Te dichtbij: vriendelijk of vervelend?

Zeker met dit broeierige weer hebben we behoefte aan wat bewegingsruimte. Maar eigenlijk vind ik het altijd wel vervelend als mensen te dichtbij gaan staan; het voelt als een invasie van mijn persoonlijke ruimte. Als ik dan een gesprek heb, raak ik afgeleid en ongemakkelijk. Inmiddels weet ik dat een stapje terug nemen geen nut heeft, voor je het weet sta je aan de andere kant van de zaal. Wat ik nu doe? Het gesprek zo snel mogelijk afkappen. Lekker efficiënt ;)

Ontspannen
Maar eigenlijk is het best vreemd: ik kan niet meer relaxed een gesprek voeren als iemand ook maar tien centimeter te dichtbij staat. Gelukkig ben ik niet de enige, gemiddeld hebben wij een persoonlijke ruimte van 50 centimeter. Alleen goede vrienden, geliefden en familie mogen deze ruimte betreden. Volgens cultureel antropoloog Edward Hall is deze ruimte bedoeld voor zeer persoonlijk contact als knuffelen, kussen of vechten. Je kunt je voorstellen dat het dan ineens wel heel ongemakkelijk is als bijvoorbeeld een collega te dichtbij komt staan. Je vraagt je meteen af waarom die collega zo opdringerig is; wat wil hij van je?

Cultuurverschil
Laatst vroeg iemand aan mij waarom een vrouwelijk collega toch steeds te dichtbij ging staan. Hij had verder niet het idee dat ze met hem aan flirten was of dat ze iets anders van hem wilde, wat haar gedrag eigenlijk alleen maar vreemder maakte. Later bleek dat ze niet uit Nederland kwam maar uit een zuidelijker gelegen land. Dat zou een hoop kunnen verklaren. Zelfs in Nederland blijken er verschillen te bestaan, waarbij mensen uit het noorden een grotere persoonlijke ruimte hebben dan mensen uit bijvoorbeeld Limburg.

Intimiderend
Hoewel iemand uit Italië een verre afstand als een kille daad kan zien, zien wij het als een agressieve daad wanneer iemand te dichtbij komt staan. Wellicht dat Al Gore daarom een paar stappen richting Bush zette tijdens een discussie. Hoewel Al Gore nog een glimlach op zijn gezicht toverde, was het duidelijk een intimiderende daad. Maar hij behaalde zijn doel: Bush was even van zijn stuk gebracht...

maandag 21 mei 2012

Ook jij denkt dat je beter bent!

Hoe energiezuinig ben jij? Milieu Centraal begint de Energie Bespaarwijzer met deze gewetensvraag. Nou sta ik in mijn omgeving nog redelijk bekend als ‘groen’. Als een deur te lang openstaat of de kraan onnodig open staat reageer ik meteen, tot ergernis van mijn vriend overigens. Op een percentage van 0 tot 100 voorspelde ik voor mezelf dus een score van 70. In de wijzer werd niet gevraagd of je deuren sluit en kranen dicht draait, maar gelukkig scoorde ik precies het gemiddelde van wat Nederlanders in een vergelijkbare woonsituatie scoren: 61. Had ik mezelf toch mooi overschat...

Zelfoverschatting, het is erger dan je denkt.
We lijden allemaal aan zelfoverschatting en dat kan verstrekkende gevolgen hebben. Skiërs die denken dat ze een bepaalde piste wel aan kunnen en vervolgens met een gebroken been afgevoerd worden, pokeraars die alles inzetten omdat ze denken dat ze een betere hand hebben dan de tegenstander en trainers die denken dat zij het team wel even van degradatie redden. Automobilisten denken ook bijna allemaal dat ze beter rijden dan gemiddeld en dat hun rijgedrag echt niet lijdt onder een paar drankjes. Het risico van deze zelfoverschatting is dat we minder voorzichtig rijden en meer ongelukken veroorzaken. Kijk maar een keer naar het programma “De slechtste chauffeur van Nederland” en je ziet de gevolgen.

Hoe komt dat toch?
Dat denken dat we ‘better than average’ zijn, moet toch ergens vandaan komen. We hebben graag een positief beeld van ons zelf, dus onbewust verzamelen we mensen om ons heen die ons bevestigen in dat positieve zelfbeeld. Als je ontslagen wordt, zullen je vrienden het hardgrondig met je eens zijn dat je baas een eikel is en als je gedumpt wordt, weet diegene niet wat hij mist (jij bent immers de beste/leukste!). Ook de fundamentele attributiefout komt hier weer om de hoek kijken: falen is de schuld van de omgeving. Dat ik zakte voor mijn rijexamen kwam natuurlijk doordat de hele stad een grote chaos was door de Nijmeegse vierdaagse (wie doet er dan ook examen...) en niet door mijn rijkwaliteiten. Naast dat falen natuurlijk aan de situatie ligt, zijn we er ook nog toe in staat om van falen iets positiefs te maken. Van het zakken voor mijn rijexamen kan ik even niets positiefs maken, maar deze uitspraak herken je vast is wel: “maar je hebt er wel van geleerd!”. Het helpt ook niet dat onze naasten graag willen dat we het leuk met elkaar hebben en dus niet zo snel iets negatiefs over je zullen zeggen.

Hoe energiezuinig ben jij?
Maar nu we ons weer even bewust zijn van het feit dat we aan zelfoverschatting lijden, is het misschien een mooi moment om te kijken hoe je scoort op je energieverbruik. Ben je echt goed bezig of kan het nog wel beter? Klik op deze link om de test te doen: http://www.energiebespaarwijzer.nl/ . Aan het eind van de test krijg je ook nog eens handige tips om energie te besparen, zodat je meteen iets kunt doen om je score te verbeteren. En nu niet denken dat je het wel goed doet he? ;-)



maandag 14 mei 2012

Hoe goed om te gaan met kritiek?

Auw! Of het nou kritiek is op een rapport, een afwijzing van een vriend of een collega die iets opmerkt: kritiek doet pijn. Stiekem willen we allemaal aardig en capabel gevonden worden.  Het is dan ook niet zo vreemd dat anderen vinden dat ik slecht tegen kritiek kan. En aangezien dat ook als kritiek voelt, was ik altijd de eerste om het te ontkennen. Inmiddels ben ik wel zo wijs geworden om eens stil te staan bij de kritiek die ik krijg. En zeg nou zelf: het feit dat ik er stil bij WIL staan, geeft toch aan dat ik er prima tegen kan (dacht ik zo ;).

Kritiek ontvangen: niet ons sterkste punt
Gelukkig ben ik niet de enige: uit onderzoek blijkt dat de meesten onder ons het naar vinden negatieve feedback te ontvangen. Terwijl als ik mensen er direct naar vraag, ik vaak te horen krijg dat ze wèl goed om kunnen gaan met constructieve kritiek. Maar wat is dat precies: constructieve kritiek? Constructief of niet, je krijgt iets negatiefs te horen over je gedrag of persoon. Puur dit feit blijkt ons al gevoelens van onrust en boosheid te geven (onderzoek van Baron uit 1988). In een onderzoek van Randy Gardner uit 2010 gaven de deelnemers onder andere de volgende antwoorden op de vraag wat kritiek met je doet:
“Criticism can be like dynamite, it doesn’t take much to have a powerful impact.”
“Criticism should come with a bottle of antacids.”
“Criticism can be a driving catalyst for why people quit. It gets to be more
stressful than it is worth.”

De beoordeling van de nuttigheid van de kritiek gebeurt in een later stadium: net nadat we de gevoelens van onrust en boosheid al hebben ervaren. Hoewel we ons soms te veel laten leiden door deze eerste primitieve emoties, zijn er manieren om beter te leren omgaan met kritiek. Lees mee!

Oplossingen
Onze eerste neiging bij het horen van kritiek is de kritiek vermijden (het is niet belangrijk / ik heb het niet gehoord) of weerstand vertonen (dat sloeg nergens op / die ander spoort niet). Een eerste tip om deze reactie te vermijden, is het tellen tot tien. Begin niet meteen met reageren vanuit je emotie.

Daarna is het aan het LSD-model om ons de goede kant op te krijgen: Luisteren, Samenvatten en Doorvragen. Vaak zijn mensen wollig in het taalgebruik – vooral bij spannende situaties als het geven van kritiek-  en is het raadzaam goed te luisteren en te checken of je de kritiek goed begrepen hebt. Door vervolgens door te vragen, kom je vaak op een punt waar je concrete afspraken kunt maken. Een afspraak waar beide partijen wat aan hebben.

Oneens?
Mocht je ondanks het rustig tot tien tellen en het netjes luisteren de kritiek complete onzin vinden: fake it till you make it. Laat de ander in de waan en maak goed oogcontact, knik en hum alsof je leven ervan afhangt en kruis vooral je armen niet over elkaar. Works for me ;)

woensdag 9 mei 2012

Introversie: goed of slecht?

Onderstaande TED Talk vond ik een verademing om te kijken. Als ik me in een van de twee kampen zou moeten plaatsen - introvert of extravert - zou ik mezelf introvert noemen. Vaak heb ik mezelf echter gedwongen meer extravert te zijn, dat wordt immers verwacht van de samenleving niet? Toch was er telkens die irritatie als mensen commentaar hadden op mijn introversie; wie zijn zij om te bepalen wat beter is. Onderstaande TED talk is van Susan Cain, zelf een boekenwurm en introvert pur sang. Toch staat ze voor een enorm publiek en vertelt ze over haar visie op dit onderwerp. Kijk mee! 

vrijdag 4 mei 2012

Niemand ziet het: wat een opluchting!

We hebben allemaal wel eens iets wat ons minder charmant maakt: een dikke pukkel op je neus, een ladder in je panty of een flinke vlek in je overhemd. Je baalt er enorm van en hebt het gevoel dat iedereen het ziet, maar haal opgelucht adem: dat denk je alleen maar! We zijn allemaal veel te druk met onszelf!

Spotlight effect
Als we iets hebben dat voor ons gevoel heel opvallend is, denken we dat iedereen dat wel ziet. Vooral als we ons ergens voor schamen hebben we het idee dat er een spotlight op ons gericht is en dat iedereen op ons let. Dit noemen we ook wel het spotlight effect. Gelukkig blijkt uit onderzoek dat deze spotlight alleen in ons eigen hoofd zit!

Experiment
In Amerika werd dit principe onderzocht in een collegezaal. Proefpersonen moesten een oncharmant shirt aantrekken met een foto van een onder studenten niet zo populaire zanger (denk Dries Roelvink). Dat vonden de proefpersonen al niet leuk, maar toen ze ineens een volle collegezaal in moesten vonden ze het helemaal vreselijk. Ze hadden het idee dat iedereen zag wat voor een idioot shirt ze droegen. De studenten in de collegezaal werd ook gevraagd of ze nog iets opgevallen was aan de proefpersoon en slechts een enkeling (misschien een stiekeme fan?) rapporteerde het shirt. Gelukkig voor de proefpersonen...

Ga maar na
Mocht je nog niet overtuigd zijn dat mensen niet zoveel opmerken, ga dan eens bij jezelf na wat je nog weet van de mensen die je vandaag hebt gezien. Bijvoorbeeld: Droeg de conducteur een bril of niet? Welke haarkleur had de caissière? Wat voor schoenen droeg je collega vandaag? Stel jezelf soortgelijke vragen over jouw dag en je merkt dat je eigenlijk helemaal niet zo goed op die andere mensen hebt gelet. Van jezelf daarentegen weet je waarschijnlijk heel goed welke schoenen je aan had.

Waarom denken we dat eigenlijk?
Zijn we dan misschien allemaal een beetje arrogant? Het antwoord hierop is: ja. We zitten de hele dag in ons eigen hoofd met onze eigen gedachtes en kijken ook elke dag tegen hetzelfde hoofd in de spiegel aan, dus we zien elke minuscule verandering. Terwijl jij denkt dat je enorm voor aap loopt, zien anderen het helemaal niet omdat ze ook veel te druk zijn met zichzelf. Dus mocht je voortaan het gevoel hebben dat ie-der-een ziet dat je iets stoms doet, bedenk je dan dat waarschijnlijk niemand het ziet! Een opluchting toch?

woensdag 2 mei 2012

Illusion of control

Een paar blogs terug werd duidelijk dat we lang niet altijd even moedig zijn als we van te voren hadden verwacht. Ook wel de illusion of courage genoemd. Anders gezegd: als het erop aankomt, zijn we een stel lafaards.

Controle?
Vandaag willen we nog een illusie de grond in boren (we zijn ‘on a rol’ ;): de illusion of control. De illusion of control is de neiging van mensen om te geloven dat ze invloed hebben over wat er komen gaat. Zelfs als er herhaaldelijk is bewezen dat we feitelijk geen controle hebben. Neem bijvoorbeeld het casino. Ik ging vroeger regelmatig naar het casino met vrienden (ik was dan ook net 18 geworden, dat kan de oorzaak zijn geweest). Hoe dan ook: roulette was favoriet en elke keer als ik een muntje op een vakje legde was ik overtuigd van de kans dat dat nummer ook zou vallen. Ik had immers van te voren goed nagedacht over het beste vakje, naar mijn instinct geluisterd en weloverwogen mijn muntje neergelegd. Nu moest hij wel vallen! Uiteraard sloeg dit helemaal nergens op en won of verloor ik redelijk random.

Rolling the dice
Uit onderzoek blijkt zelfs dat we invloed denken te hebben over wat we met dobbelstenen gooien. Willen we lage getallen dan gooien we de dobbelstenen zachter, willen we hoge getallen dan gooien we harder.  Uiteraard maakt het niet uit hoe hard je gooit: de kans blijft altijd 1/6 dat je een bepaald getal gooit. Toch kan ik niet ontkennen dat ook ik bij yahtzee een bepaald gevoel van controle heb. Dit is gedeeltelijk te verklaren doordat yahtzee voor mij een bekende situatie is; het is niet iets wat ik maar enkele keren in mijn leven heb gedaan. Bekende situaties en het kennen van de gewenste uitkomst, verhogen namelijk de kans op de illusion of control.

Gelukkig is er ook een medicijn tegen deze illusie: negatieve feedback gericht op verlies vermindert de illusie. Ze zeggen niet voor niets dat depressieve mensen realistischer zijn dan niet depressieve mensen.
Het ideale medicijn wellicht bij die ene vriend die iets te fanatiek in het casino bezig is...