woensdag 21 december 2011

Impulsaankopen

Ik weet niet of het perse een vrouwending is, maar wij vrouwen staan toch wel bekend om onze impulsaankopen als het kleding betreft. Volgens cijfers van het Nibud besteden vrouwen zelfs gemiddeld €1200,- per jaar aan deze impulsaankopen. Ik was echter altijd erg trots op het feit dat ik niet tot deze groep behoorde; mijn garderobe werd zorgvuldig gepland. Tot een week geleden...

Goede deal
Tijdens het speuren op internet (geen tijd voor de stad), kwam ik een hele goede deal tegen: een broek afgeprijsd van €300,- naar €50,-. Had ik een broek nodig? Welnee! Was het een goede deal? Tuurlijk. Dus zonder er verder bij na te denken, verdween de broek in mijn online shoppingbag. Een paar dagen later lag de broek op de mat.

Ondertussen had ik al een beetje spijt van mijn aankoop. Het was niet zomaar een broek, nee het was een witte broek opgeleukt met verfspatten. God weet wat me bezielde; misschien was ik iets te veel geïnspireerd door de verbouwing waar ik nog steeds middenin zit...

Schaarste
Maar meer waarschijnlijk was de oorzaak de geringe beschikbaarheid: er was nog maar één broek beschikbaar en toevallig ook nog in mijn maat. Kortom: een nu-of-nooit deal. Het principe van schaarste was dus volop aan het werk. En ik trapte er volledig in! Dit terwijl ik weet dat schaarste één van de sterkste principes is; een principe waarbij je stopt met nadenken en oergedrag de overhand neemt. We willen niet beperkt worden in onze keuzevrijheid, dus kopen we dat ene item toch maar wel.

Anker
Naast schaarste was er ook nog sprake van een ander effect, namelijk het anker dat gesteld werd. Omdat de broek eerst €300,- kostte, had ik een hoog bedrag als anker. Als de broek dan maar €50,- blijkt te kosten, voelt het bijna alsof de broek gratis in je schoot geworpen wordt. Wie slaat zo’n deal nou af?!

Ik was voor het gemak maar even vergeten dat ik nog steeds €50,- moest betalen voor iets dat ik eigenlijk helemaal niet nodig had. Mijn reflectieve systeem -het systeem dat het impulsieve systeem in toom kan houden door bewuster een afweging te maken- faalde dus compleet.

Nooit meer
Terwijl ik dit schrijf, draag ik mijn verfbroek echter met verve. Ik zie de humor er wel van in en stiekem hoop ik dat ik zo herinnerd word om de komende sale periode geen ondoordachte aankopen meer te doen. Ik laat jullie in januari weten of het is gelukt...

maandag 19 december 2011

Het herkennen van gezichten

“Hoi, herken je me nog?” Altijd als ik zo’n zin hoor, beginnen er allemaal alarmbellen te rinkelen. Shit, herken ik diegene eigenlijk wel en waarvan ook al weer?? Doodsbang om een verkeerd antwoord te geven, formuleer ik mijn antwoord altijd zo algemeen en abstract mogelijk. Daarna wacht ik gespannen af of de ander wat hints vrijgeeft (of ik kijk paniekerig naar Liza die ondertussen meester is geworden in het geven van hints...).

Paniek
Gezichten herkennen wil me dus niet altijd even goed lukken. Herkenbaar? Soms herken ik iemand die ik ooit een keer heb gezien meteen en soms kan ik iemand -blijkbaar- meerdere keren gezien 
 hebben en gaat er nog geen belletje rinkelen. Paniek! Gelukkig is de ander altijd zichtbaar opgelucht wanneer ik erbij vertel dat ik dramatisch ben in het onthouden van gezichten. Ergens kan iedereen zich er blijkbaar wel wat bij voorstellen.

Nog slechter...

Hoewel ik niet de beste ben in het herkennen van gezichten, verbleek ik naast mijn vriend. Hij presteert het Nathalie Portman niet te herkennen terwijl hij vorige week nog de Black Swan heeft gezien (ja, dat is mogelijk...). Maar hoe is dat in hemelsnaam mogelijk? Het heeft alles te maken met de manier waarop je gezichten verwerkt. Hierbij zijn er twee mogelijkheden: een holistische verwerking en een analytische verwerking.

Manieren van verwerken

Bij een holistische verwerking verwerk je het gezicht in een geheel. Dit blijkt veel efficiënter dan een analytische verwerking, waarbij je bijvoorbeeld de neus en mond als aparte onderdelen verwerkt. Hoewel we beide manieren van verwerking gebruiken, is de holistische verwerking met name bij gezichten van belang (probeer maar eens een neus van iemand uit een rij neuzen te kiezen, dat is op zijn minst lastig).

Gelukkig is er geen relatie gevonden tussen het herkennen van gezichten en intelligentie; iemand die nog net zijn teennagels kan knippen kan er nog beter in zijn dan ik (wat een opluchting weer).

dinsdag 13 december 2011

Other[w]eyes in het Financieel Dagblad!

Vandaag, dinsdag 13 december, staan we in het Financieel Dagblad! Hieronder een gescande versie van het bericht uit de krant en voor de leesbaarheid daaronder de tekst uitgeschreven. Het onderwerp: hybride ondernemerschap.

Gedragspsychologen ­Joyce Croonen (27) en Liza Luesink (24) werken ieder 27 uur per week bij de Belastingdienst in Utrecht. Ze adviseren medewerkers hoe ze het gedrag van belastingplichtigen kunnen veranderen, zodat die bijvoorbeeld sneller hun aangifte doen. De rest van hun beschikbare uren besteden ze aan hun eigen advies- en onderzoeksbureau voor gedragsverandering Otherweyes.
De motivatie om in deeltijd te ondernemen is inhoudelijk, niet financieel, zegt Luesink. ‘We zouden best van ons bedrijf kunnen leven. En iets minder luxe leven dan nu, maar het zou kunnen. Alleen vinden we dit een mooie combinatie. We zien langere tijd van dichtbij hoe een grote organisatie dagelijks werkt. Als we aan het werk zijn voor Otherweyes zijn we bij onze klanten net iets te kort binnen om dat te zien. Je bent dan steeds bezig met een eindige klus.’ Het tweetal liep al tijdens de studie rond met het idee voor een eigen bedrijf. Het plan verdween naar de achtergrond toen ze er na afloop van hun stage bij de Belastingdienst een baan kregen aangeboden. ‘We wilden eerst ervaring opdoen op een werkvloer’, zegt Croonen.
In de zomer van 2010 besloten ze de sprong te wagen, zij het in deeltijd. Ze zijn 30 à 35 uur per week aan het werk voor hun eigen klanten. Dat zijn er ongeveer tien, dus een beheersbare portefeuille. ‘Natuurlijk zouden we graag zien dat Otherweyes flink groeit’, vult Luesink aan. ‘Maar voorlopig vinden we het prima zo.’

maandag 12 december 2011

Hoe ver gehoorzaamheid kan gaan...

Wel eens gehoord van het Milgam experiment? Hierna vergeet je dit experiment waarschijnlijk niet zo snel meer. In de jaren '60 bedacht de onderzoeker Stanley Milgram bedacht een experiment om te achterhalen hoe het kon dat mensen in de oorlog zo ver waren gegaan. Welke rol speelt autoriteit hierbij? In het experiment onderzocht hij hoe ver mensen zouden gaan met het toedienen van elektrische shocks aan een andere persoon. Nou: ver.

Het experiment
Via de krant werde proefpersonen uitgenodigd deel te nemen aan een onderzoek over geheugen (coverstory). In het experiment waren drie rollen, die van de autoriteit (de onderzoeker in een witte jas), de leraar (de proefpersoon) en de leerling (een acteur). Het was de bedoeling dat de proefpersoon een zogenaamde andere proefpersoon (in werkelijkheid een acteur) woordcombinaties leerde. De leraar zat met de onderzoeksleider in een ruimte en in een aangrenzende ruimte zat de leerling. Voordat het experiment begon (dacht de proefpersoon) sloten de onderzoeksleider en de leraar samen de leerling aan op een apparaat. De leerling acteerde dat hij angstig was en recentelijk hartklachten had gehad, waarop de onderzoeksleider de man geruststelde met de woorden: "Het kan pijn doen, maar het is niet gevaarlijk". Vervolgens begon voor de proefpersoon het experiment. De onderzoeksleider gaf de proefpersoon in de rol van leraar een blaadje met opdrachten en plaatste deze voor een apparaat waarmee hij schokken uit kon delen. De opdracht was om de leerling bij elke fout een schok toe te dienen. De schokken op het apparaat liepen op tot een stand waarbij stond “Gevaarlijk!”. De leerling was met elektroden direct verboden met het apparaat, tenminste dat dacht de proefpersoon...


Hoe ver zou jij gaan?
De leerling maakte natuurlijk fouten, dus moest de proefpersoon schokken toedienen. In het begin vonden de meeste mensen dat nog niet zo spannend, maar zodra de schokken sterker werden schreeuwde de leerling steeds harder. Eerst van de pijn en later steeds bozer en angstiger. Als de proefpersoon vragend naar de onderzoeksleider keek wat hij moest doen, maakte deze duidelijk dat hij door moest gaan in het belang van het experiment. Consequent bleef de onderzoeksleider bij zijn  standpunt. Zoals gezegd stond er op het apparaat dat de zwaarste schok gevaarlijk zou zijn. Het meest schokkende van dit experiment is het resultaat: maar liefst 65% van de proefpersonen gaf de gevaarlijke schok! De anderen gingen ook ver, maar weigerden op een gegeven moment toch. Dit terwijl de inschatting van collega psychologen van Milgram van tevoren was dat slechts enkele (psychopathische) proefpersonen tot de zwaarste schok over zouden gaan. Dit experiment zet aan het denken hoe sterk wij een autoriteit kunnen volgen.


De BBC heeft een filmpje gemaakt van dit experiment met daarin de originele beelden van het experiment en een gesprek met een van de proefpersonen.

donderdag 8 december 2011

Wat als er een spiegel was op Expeditie Robinson?

Meer dan een miljoen kijkers hebben het dertiende seizoen van Expeditie Robinson gevolgd. In een van de afleveringen mocht de winnaar van de proef met twee anderen naar het winnaarseiland waar een heerlijk bad en een spiegel klaar liggen. Het trio was behoorlijk onder de indruk van hun eigen spiegelbeeld. Op dat moment realiseerde ik me dat er natuurlijk helemaal geen spiegels zijn op zo’n eiland! Hoe vaak op een dag kijk je normaal in een spiegel? Vaker dan je denkt! Dat de deelnemers zichzelf niet konden zien kan nog weleens bevorderen dat er gemene spelletjes gespeeld worden...
Ziet een baby zichzelf in de spiegel?
In ons dagelijks leven zijn we ons niet altijd bewust van onszelf. Als er echter een situatie ontstaat waarin we ons ongemakkelijk voelen zijn we ons ineens heel bewust van wat we doen. Een stijve hark die moet gaan dansen, denkt bij elke beweging: “moet je mij nou zien”... Ook al is het in zo’n situatie heel vervelend om je bewust te zijn van jezelf, het is toch nuttig dat wij dit kunnen. De mate van zelfbewustzijn ontwikkeld zich in onze eerste levensmaanden. Hoe zijn ze daar achter gekomen? Je kunt het een baby niet vragen, dus hebben onderzoekers iets slims bedacht. Ze tekenden een stip op de wang van de baby en ontdekten dat de kleintjes bij een leeftijd tussen de 9 en 12 maanden door hebben dat die stip op hun eigen gezicht staat (ze gaan het bijvoorbeeld aanraken). 
Sociaal wenselijk gedrag
Doordat wij ons bewust zijn van onszelf kunnen we onszelf corrigeren en gedrag vertonen zoals wij willen dat we overkomen op de buitenwereld. In verschillende situaties zijn we ons meer of minder bewust van onszelf en kan dat leiden tot ander gedrag. Naast het meten van het zelfbewustzijn kun je een spiegel ook inzetten om het zelfbewustzijn te verhogen. In een lift met een spiegel ben je je bijvoorbeeld altijd veel meer bewust van jezelf dan in een lift zonder spiegel. Moet je maar eens opletten! 

In verschillende onderzoeken is aangetoond dat het inzetten van een spiegel positieve effecten kan hebben. Onderzoekers lieten tijdens Halloween (of bij ons Sint Maarten) alleen met een bak snoep. De kinderen bleken minder snoep te pakken wanneer er een spiegel tegenover hen stond dan wanneer dit niet zo was (34% vs. 12%). Ook waren studenten minder geneigd om te spieken en bleken mensen minder bevooroordeeld te zijn wanneer zijn voor een spiegel zaten. 
Spiegel in de jungle
Bij Expeditie Robinson gaat het uiteindelijk om de beste Robinson zijn en (ook niet onbelangrijk) het winnen van 50.000 euro. Deelnemers maken vrienden tijdens het verblijf, maar verraden deze vrienden vervolgens net zo hard weer met gemene complotten. Zou wel eens een interessant experimentje zijn om op het ene eiland spiegels op te hangen en op het andere eiland niet en observeren maar!

maandag 5 december 2011

Neem je teddy beer mee naar kantoor!

Vorige week las ik dat teddy beren een positief effect kunnen hebben op volwassenen. Na even zoeken ontdekte ik een artikel van Harvard. Uit onderzoek daar is gebleken dat teddy beren ervoor zorgen dat mensen zich anders gaan gedragen.

Valsspelen?
In een psychologisch experiment verdeelden de onderzoekers de deelnemers in twee groepen. De coverstory van het experiment was dat de deelnemers voor een marketing onderzoek producten moesten beoordelen. De ene groep beoordeelde verschillende soorten paperclips en de andere groep verschillende soorten teddyberen. Vervolgens moesten de deelnemers een spel spelen, waarbij ze tegen een zogenaamde tegenspeler (computer) moesten spelen. In het spel konden ze geld verdienen, wanneer ze vals speelden (door te liegen) konden ze nog meer geld verdienen. Wij hebben ook een keer een dergelijk onderzoek gedaan en je staat er versteld van hoe makkelijk mensen vals spelen. Maar teddyberen bieden een uitkomst! Uit het onderzoek bleek dat het aantal valsspelers in de 'teddyberen groep' 20% minder vaak vals speelde dan de controle groep. Teddy beren maken van ons dus een beter mens, maar hoe?

Priming
Waar denk jij aan als je aan teddyberen denkt? Grote kans dat je ze associeert met kinderen. De onderzoekers denken dan ook dat de manipulatie met teddyberen bij de proefpersonen het concept "kinderen" heeft geactiveerd. In een woordentaak bleken deelnemers die geprimed waren met teddyberen ook sneller in het invullen van woorden als “onschuld”. Waarschijnlijk hoeft dit niet alleen met teddyberen te werken, maar ook met een speelgoedauto of speen bijvoorbeeld. Dus zou het nu slim zijn om morgen allemaal onze teddybeer mee naar kantoor te nemen?

In de praktijk
In het filmpje dat ik hieronder heb geplaatst vraagt de interviewer aan de onderzoeker wat we nu in ‘the real life’ kunnen met deze bevindingen: moeten we overal teddyberen gaan plaatsen? De onderzoeker legt uit dat ze ook nog een correlationeel onderzoek (samenhang tussen variabelen) hebben gedaan. In een enorme database vonden ze samenhang tussen de aanwezigheid van kinderdagverblijven (prime met kinderen) en het gedrag van bedrijven. Bedrijven waarbij zich vijf of meer kinderdagverblijven in een straal van 2 mijl bevinden geven meer aan goede doelen. Ze hebben daarbij vanzelfsprekend rekening gehouden met alle mogelijke storende variabelen, bijvoorbeeld: grootte, leeftijd en bevolkingsdichtheid. Dat is interessant, maar nog geen toepassing die wij kunnen gebruiken. Hoewel ze het nog niet specifiek met andere variabelen hebben onderzocht, noemde de onderzoeker nog wel een interessante manier. Het lettertype Comic Sans wordt volgens haar vaak geassocieerd met kinderen. Als idee noemde ze dus om dat lettertype te gebruiken (in een mail/uitnodiging/notitie) als je wil dat mensen meer prosociaal reageren. Leuk om een keer een experimentje mee te doen!

Hieronder heb ik het filmpje van het interview met de onderzoeker geplaatst.